Samenvatting

Een aantal veehouders, akkerbouwers en loonwerkers /mestverwerkers In de gemeente Hardenberg wil samen activiteiten ontplooien om regionaal mineralenkringlopen te sluiten, meer toegevoegde waarde voor producten uit mest te creëren en uiteindelijk te zorgen voor evenwicht op de mestmarkt.  Hiervoor worden nieuwe verwerkingstechnieken voor dunne fractie van mest ingezet, wordt bemesten op maat in de akkerbouw via ‘equivalente maatregelen’ gestimuleerd en worden vraag en aanbod optimaal op elkaar afgestemd.

Aanleiding

In de gemeente Hardenberg wordt sinds 2013 al met verschillende gebiedspartijen en de gemeente samengewerkt in het ‘Platform Plattelandsontwikkeling Hardenberg’, op basis van de gezamenlijk geformuleerde toekomstvisie ”LANDBOUW, EEN SECTOR VAN ECONOMISCHE BETEKENIS”. Naast een analyse van knelpunten en kansen, zijn daarin ook concrete actiepunten benoemd en de partijen die daar gezamenlijk aan gaan werken. Eén van die actiepunten betreft mest en mineralen:

Een van de kernpunten van het landelijk mestbeleid (wat in samenwerking met de sector is opgesteld), is verplichte verwerking van een deel van de mest die niet op eigen land geplaatst kan worden. De huidige verwerkingscapaciteit is echter nog laag. Met name de varkensmest zal verwerkt moeten worden. In de gemeente Hardenberg zelf is het mestoverschot weliswaar niet hoog, maar toch nog aanzienlijk. Bovendien zou mest uit nabijgelegen gemeenten verwerkt kunnen worden. Bioraffinage van mest (omzetten in hoogwaardige grondstoffen) biedt extra kansen.

Op basis daarvan is een werkgroep een de slag gegaan, die ook het initiatief heeft genomen voor het samenwerkingsverband in het kader van deze subsidieaanvraag.  Uitgangspunt voor de samenwerking van deze ‘koplopers’ is een integrale gebiedsaanpak met veehouders, akkerbouwers en verwerkers samen, met een gezamenlijk doel: efficiënter gebruik van mineralen uit mest en ontwikkeling van duurzame (op lange termijn houdbare) systemen van samenwerking.

Achtergrond

De gemeente Hardenberg grenst aan het concentratiegebied Oost, akkerbouwgebieden in Drenthe en aan Duitsland. Er is sprake van een beperkt mestoverschot.

Juist deze combinatie van factoren (mestoverschot, beschikbaarheid verschillende mestsoorten, beschikbaarheid verschillende teelten, enkele bestaande mestverwerkers),  maakt Hardenberg tot een ideale locatie voor een ‘proeftuin’ op het gebied van mest en mineralen.

Ontwikkelingen bij veehouders met een mestoverschot:

Varkenshouders

Varkenshouders ervaren het huidige overschot op de mestmarkt het meest direct, in financiële zin. Varkensmest is voor direct gebruik in de akkerbouw minder geschikt, vanwege het lage organische stof gehalte en een ongunstige NP-verhouding. Verwerking en opwaardering tot eindproducten die aansluiten bij de vraag is daarom noodzakelijk. Echter, mede door de mestafzetkosten dreigen veel bedrijven in de financiële problemen te komen en is er nauwelijks investeringsruimte. Een gezamenlijke aanpak is daarom zeer gewenst. Dit sluit ook aan bij het  “Aktieplan Vitale Varkenshouderij” (POV, mei 2017).  In Hardenberg gaat het om ca. zeventig bedrijven.

 Pluimveehouders

Pluimveemest heeft qua samenstelling (hoog organische stofgehalte) goede afzetmogelijkheden. Bovendien wordt een groot deel van de pluimveemest al jaren verwerkt in de verbrandingsinstallatie in Moerdijk.

Melkveehouders

Een beperkt deel van de melkveehouders heeft een mestoverschot. Over het algemeen kan deze rundveemest nog goed afgezet worden in de akkerbouw, vanwege de gunstige NP-verhouding en het hoge osgehalte.  Dit is naar schatting een dertigtal melkveebedrijven in Hardenberg.

Ontwikkelingen bij grondgebruikers

Melkveehouderij

Melkveebedrijven hebben over het algemeen grasland en maïs en voor deze groep is de ‘derogatie’ belangrijk:  De gebruiksnorm voor dierlijke mest is standaard 170 kg N /ha. Onder bepaalde voorwaarden mag echter 230 of 250 kg N /ha. gebruikt worden. De belangrijkste voorwaarden daarbij zijn, dat minimaal 80% van de totale oppervlakte landbouwgrond van het bedrijf bestaat uit grasland en dat op het bedrijf géén fosfaat uit kunstmest gebruikt wordt.

 Bollenteelt

Sinds een aantal jaren hebben de bollentelers in de gemeente Hardenberg een convenant gesloten met de gemeente, met name om milieueffecten  van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Daarnaast streeft de bollensector in het algemeen naar meer milieuvriendelijke teelttechnieken. De teelt van bollen vraagt om langzaam werkende meststoffen, die de hele zomer door werken.

 Akkerbouw

Akkerbouwers zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met steeds lagere gebruiksnormen voor fosfaat. Deze normen zijn weliswaar gedifferentieerd op basis van de fosfaattoestand in de grond (zie tabel 1), maar verder wordt geen onderscheid gemaakt in grondsoorten, ontwateringstoestand en gewasopbrengsten. Hierdoor zijn akkerbouwers gedwongen om een zo hoog mogelijke werkingscoëfficiënt van fosfaat na te streven, wat ten koste gaat van het gebruik van dierlijke mest.  Doordat er minder mest wordt gebruikt, dreigt ook het organische stofgehalte van de grond minder te worden, met vergaande gevolgen op lange termijn.

Doelstelling project

Algemene doelstelling: Evenwicht op de mestmarkt, regionaal mineralenkringlopen sluiten, meer toegevoegde waarde voor producten uit mest

Subdoelen zijn:

  1. Toepassing (nieuwe) mestverwerkingstechnieken, met eindproducten gericht op de vraag vanuit de markt (akkerbouw, evt. buiten de landbouw). Het gaat hierbij met name om verwerkingstechnieken voor de dunne fractie. In de bijlage worden enkele voorbeelden gegeven.  Doel is in eerste instantie om via tijdelijke huur / huurkoop verschillende technieken te kunnen uittesten (zo mogelijk bij verschillende ondernemers en met verschillende mestsoorten /samenstellingen) en de eindproducten in een meerjarig veldproef te gebruiken.
  1. Efficiëntere mineralenbenutting binnen de regio
    • vraag en aanbod beter op elkaar laten aansluiten
    • opslagcapaciteit vergroten

Hierbij wordt voor het hele gebied in detail in beeld gebracht welke teelten welke bemestingsbehoefte hebben en welke mestfracties daar het beste op aansluiten. Daarnaast gaat het  om de vraag op welke manier transport en opslag van mest en mestfractie binnen het pilotgebied zo efficiënt mogelijk kunnen worden ingericht.

  1. Pilot ‘bemesten op maat’ voor akkerbouw met metingen in het veld. Hierbij wordt de toepassing van de ‘equivalente maatregelen’ (verwachte invoerdatum 2016 of 2017) zo veel mogelijk gestimuleerd. Het gaat daarbij met name om de equivalente maatregelen:
    • ‘opbrengstafhankelijke gebruiksnormen’
    • ‘vervanging drijfmest’, en dan met name vervanging van drijfmest door mineralenconcentraten
    • ‘rijenbemesting in maïs’

Op basis van een nader uit te werken proefveldindeling worden verschillende mestsoorten en uit mest verkregen fracties nader onderzocht op praktisch gebruik. Onderzoeksaspecten zijn daarbij:

  • verschil in toedieningstechnieken voor mestfracties
  • effect op gewasopbrengst en mineralenverliezen (N-overschot, nitraatuitspoeling)
  • praktische uitvoerbaarheid