Aanleg van een huis- of boerenboomgaard
Bij de aanleg van een huis- of boerenboomgaard kunt u rekening houden met de gebruikelijke relatie tussen boomgaard, bebouwing en omgeving en met de plaatselijke gewoonten en gebruiken. De keuze van aan te planten fruitsoorten en -rassen is iets persoonlijks. In een boomgaard zijn drie elementen te onderscheiden: het bomenbestand, de ondergroei en in sommige gevallen een haag, singel of bomenrij. Vooral de ondergroei en de eventuele randbeplanting lenen zich voor natuurmaatregelen.
Plant diverse soorten en rassen
Plant niet alleen appelbomen, maar ook peren-, pruimen-, kersen- en notenbomen. U kunt bewust kiezen voor oude fruitrassen, zoals de sterappel, maar ook voor gangbare rassen, zoals cox orange. Voordeel van vele ‘ouderwetse’ rassen is dat deze minder ziektegevoelig zijn en ook zonder bestrijdingsmiddelen goed fruit geven. Let op de grondsoort en grondwaterstand, want niet alle soorten en rassen groeien overal even goed. Let ook op de ziektebestendigheid en bestuivingsaspecten. Zet nieuwe bomen 5 tot 10 meter uit elkaar zodat deze voldoende kunnen uitgroeien. Voor pruimenbomen geldt een onderlinge afstand van circa 6, voor peer circa 8 en voor appel circa 10 meter.
Bescherm bomen bij beweiding
Gebruik liever geen verduurzaamde boompalen. Deze verontreinigen de bodem. Er zijn milieuvriendelijke palen van europees hardhout (eik, robinia en kastanje) in de handel.
Neem maatregelen bij beweiding
Plaats een boomkorf rond de jonge aanplant als u de boomgaard wilt beweiden.
Plaats het raster ca. 10-15 cm boven de grond zodat u het onkruid met de hand rond de stam kunt verwijderen.
Jongvee en schapen weiden gaat prima, maar laat jongvee niet te lang in de boomgaard lopen in verband met wormproblemen. Zorg voor deugdelijke afrasteringen bij het weiden
van paarden, pony’s en geiten, want ze vreten de bast van stam en takken.
Kies voor de omringende beplanting bomen en struiken die natuurwinst opleveren
Het is aan te bevelen een deel van de rand van de boomgaard te beplanten, zeker de noordelijke en/of oostelijke rand als windschut. Kies voor struiken en bomen die bessen of zaden dragen, zoals Gelderse roos, lijsterbes, vlier of els. Daarmee bevordert u de aanwezigheid van vogels als zanglijster, merel en sijs. Leg de beplanting zo breed mogelijk aan, des te groter is de natuurwinst. Zorg wel voor voldoende afstand tot de fruitbomen, zodat u bij het snoeien en plukken geen hinder van de rand ondervindt.
Hang nestkasten op voor holenbroeders. In net aangeplante boomgaarden zijn nog geen holen aanwezig voor holenbroeders, zoals koolmees
en steenuil. Wilt u deze vogels in uw boomgaard, hang dan nestkasten op.
Beheer van een huis- of boerenboomgaard
Voor het behoud van een boomgaard is het van groot belang dat u regelmatig snoeit. Doet u dat niet, dan worden de bomen minder vitaal en gaat de boomgaard op den duur verloren. Er verdwijnt dan niet alleen een bron van vers fruit, maar ook een cultuurhistorisch element, een aantrekkelijk onderdeel van het landschap en de leef- en verblijfplaats van diverse planten en dieren.
Snoei beheerst bij achterstallig onderhoud
Is een boom meer dan vijf jaar niet gesnoeid, verwijder dan per jaar hooguit een derde van de totale takkenmassa. Doet u dat niet, dan wordt het evenwicht tussen groei en bloei verstoord. Pak het achterstallig onderhoud stapsgewijs aan:
1. eerst ziek en dood hout verwijderen.
2. dan het hout binnenin, om lucht en licht in de boom te brengen.
3. daarna doorgeschoten takken en/of waterloten bovenop of aan de buitenkant van de kroon verwijderen om de vorm te herstellen.
4. vervolgens uitdunnen van de kroon door verwijderen van verkeerde takken
5. en tot slot dunnen en verjongen van het vruchthout.
Spreid het werk uit over minimaal 2 jaar
Snoei regelmatig en in de juiste periode
Is een goede fruitproductie uw oogmerk, snoei dan elk jaar. Gaat het u vooral om landschappelijke aankleding en komt productie op de tweede plaats, dan is het voldoende eens in de twee tot drie jaar te snoeien. Snoei pitvruchten, zoals appel en peer, in de periode januari tot maart/april en steenvruchten, zoals pruim en kers, na de oogst in augustus/september of voor de bloei in april.