slingerende wegen;
wegen over de erven;
oude boerenerven;
glooiende open essen en meer besloten randen waar de erven staan;
Dat is het essen- en hoevenlandschap.

In het ESSEN- EN HOEVENLANDSCHAP is een vorm van verspreide en meer geconcentreerde bebouwing te vinden. Als nederzettingsvormen zijn diverse typen esdorpen en gehuchten te onderscheiden in het gebied: kernesdorpen, kransesdorpen en flankesdorpen. Rheeze is een voorbeeld van een kernesdorp; hier staan de boerderijen enigszins onregelmatig gerangschikt op enige tientallen meters van elkaar en daartussen bevinden zich open ruimtes in de vorm van open grasvelden: de brinken. Bij Diffelen en Oud Bergentheim is een spinnenwebachtige structuur herkenbaar, waarbij woningen verspreid rondom een es liggen en niet allemaal bij elkaar staan. Bij Oud-Lutten heeft de es een langgerekte vorm en hierlangs heeft zich maar één kant een lint van bebouwing ontwikkeld. Oud-Lutten wordt gerekend tot het type flankesdorp. De bebouwing bevindt zich op de overgang van de es naar de lagere gronden, de weidegronden. In het landschap zijn gehuchten te vinden die ontstaan zijn door de vestiging van eenmansnederzettingen, ook wel kampen en hoeven genoemd. Engeland, Collendoorn, Radewijk, Loozerveld, Kloosterhaar en Balderhaar zijn voorbeelden van deze eenmansessen. Deze eenmansessen liggen vaak op enige afstand van elkaar waardoor er een lint van verspreide bebouwing te herkennen is. Bij Kloosterhaar en Balderhaar is sprake van een langgerekte verhoging in het landschap, waarop oorspronkelijk een lint van eenmansessen aanwezig was. Sibculo heeft zich gevormd rondom het voormalige klooster van de orde van de Cisterciënzers en uit een aantal eenmansessen. Herkenbaar voor dit landschapstype is het voorkomen van het Saksische boerderijtype, ook wel hallehuistype genoemd. Het hallehuistype is een langgestrekt en driebeukig gebouw. In dit boerderijtype vormen het woongedeelte en bedrijfsgedeelte een geheel. De kap van het boerderij is erg kenmerkend. Het is vaak een rieten zadeldak met wolfseind(en) en heeft soms een combinatie van riet en pannen. Een andere nederzettingsvorm welke zich bevindt in het gebied is het arbeidersdorp. Dit type is te vinden in de buurt van Oud-Lutten: Keiendorp. Hier bevindt zich een concentratie van jonge erven langs twee parallel gelegen wegen, de Keienweg en Semmelinksdijk.

De verschillende landschappen in de gemeente Hardenberg

Het essen- en hoevenlandschap rond 1900

Bodem

De belangrijkste bodemvormende factoren worden bepaald door zowel de natuurlijke situatie als menselijke invloeden.
Langs de Vecht zijn voornamelijk zandige en kleiige gronden te vinden. Op de rivierbodem en direct langs de rivier liggen de zandgronden en op afstand bevinden zich de kleiige gronden.

Langs de Reest heeft voornamelijk veenvorming plaatsgevonden onder invloed van oppervlaktewater. Dit zijn de drassige en moerassige gronden langs de Reest. Hier gaat het zowel om matig voedselrijke veengronden (madeveengronden op zeggeveen), als voedselarme veengronden (vlierveengronden op veenmosveen). Veenvorming ontstaat bij natte en vochtige omstandigheden waarin dood plantenmateriaal langzaam wordt afgebroken. In andere beekdalen, zoals van de Radewijkerbeek, en op afstand van de Vecht zijn ook zandgronden te vinden. Hier gaat het hoofdzakelijk om lage zandgronden uit beekdalen en bijbehorende overstromingsvlaktes.

Op de overgang van het beekdal naar de hogere gronden bevinden zich de oude bouwlanden. Dit zijn hoger gelegen voedselrijke zandgronden waar zich door jarenlange bemesting met potstalmest een humeuze bovenlaag heeft gevormd. Dit is een voedselrijke laag met een hoog percentage organische stof. In de rest van het gebied komen vooral matig voedselrijke tot arme zandgronden voor. In de veenontginningsgebieden gaat het om gronden met een laagje veen of moerig materiaal (grond met organisch materiaal) op zand. Een groot deel van de veengronden zijn dalgronden. Dit zijn zandige ondergronden die vrijkwamen na afgraving van het veen en vervolgens vermengd werden met bonkaarde, de bovenste halve meter van het veen. Alleen in de buurt van Bruchterveld is een restant van het vroegere hoogveencomplex aanwezig.

Water

Op het schaalniveau van de gehele gemeente zijn twee systemen te onderscheiden; het Vechtsysteem en het Reestsysteem. Het water van de omringende gebieden (zowel van de veengebieden als de dekzandgebieden) komt door middel van zowel ondergrondse als bovengrondse afvoer via afwateringssloten en kanalen in de Reest en Vecht terecht. De ondergrondse afvoer ontstaat door inzijging van water (voornamelijk neerslag) op de hoger gelegen gronden. Dit water komt onder druk aan de oppervlakte (kwel). De veengebieden van Dedemsvaart en Slagharen wateren via het Ommerkanaal ook af op de Vecht. De omgeving van Balkbrug vormt hierop een uitzondering, omdat hier afwatering plaatsvindt via de Beentjesgraven en Dedemsvaart naar het Zwarte water. Ten noorden van Zwolle mondt de Overijsselse Vecht ook in het Zwarte Water. Hieronder wordt kort ingegaan op de hydrologische systemen van de Vecht en de Reest.

Erven in het landschap

In het essen- en hoevenlandschap is vrij fijnmazig patroon van kronkelen wegen te vinden, die nu voor een groot deel verhard zijn. Op een aantal plekken zijn nog zandpaden te vinden. De wegen liggen vooral op de overgang van laag naar hoog en aan de randen van de essen (akkers).

De ontsluiting van de boerderijen en buurtschappen heeft veelal een grillig karakter. De provinciale wegen die later zijn aangelegd hebben een ander karakter, een meer recht verloop en niet landschapsvolgend.

Het essen- en hoevenlandschap in de gemeente Hardenberg

Kenmerkend voor het essen- en hoevenlandschap is dat op de essen zelf geen beplanting voorkomt. De beplanting is wel aanwezig rondom de essen in de vorm van houtwallen, hakhoutbosjes, houtsingels en wegbeplanting. De kronkelende wegen aan rand van de es hebben vaak een dubbelzijdige eikenrij. Bij de buurtweg in Oud-Bergentheim is een rij van elzen te vinden. De essen zelf hebben een perceelafscheiding in de vorm van een houtwal die vroeger diende als veekering. Ook zijn veel steilranden van de es beplant. Vroeger bevonden zich huisweiden dichtbij de boerderijen. Deze huisweiden werden omheind met een houtwal. Op een aantal plekken zijn ook nog kleine loofbosopstanden te vinden. Vroeger dienden deze voor de houtproductie. De erven zelf kennen naast enkele grote solitaire bomen weinig erfbeplanting. Op landgoed de Groote Scheere zijn ook solitaire bomen de vinden in de weiden. De eik is een typerende boomsoort voor het essen- en hoevenlandschap.

De verkaveling van het Essen- en boevenlandschap

Kenmerkend voor de structuur van de erven in het essen- en hoevenlandschap is dat er vaak sprake is van een onregelmatig erf met een losse strooiing van hoofd- en bijgebouwen. Het hoofdgebouw kan enigszins gedraaid van de weg af, of parallel aan de weg liggen. Kenmerkend is verder dat de gebouwen vrij dicht op de weg staan en de voorerven beperkt zijn. Historisch gezien kwamen er ook veel kleine bijgebouwtjes voor op het erf.

Het erf gaat geleidelijk over in het landschap door het ontbreken van een duidelijke groene erfafscheiding. Er is ook vaak sprake van een bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met een moestuin en een fruitgaard. Op het erf zelf zijn vaak grote solitairen, eiken (groepen) en (knot- en lei) lindes te vinden.

De verspreide ligging van de erven in het Essen- en hoevenlandschap

Het essen- en hoevenlandschap is een kleinschalig landschap. Het beplantingspatroon van houtwallen, -singels, kleine bosopstanden en erfbeplantingen zorgt voor opdeling van het landschap in zowel kleine als grote ‘kamers’. Het is een groen raamwerk met daartussen open ruimtes die wisselend van vorm en grootte zijn. Er is ook veel reliëf aanwezig in het landschap. De essen (oude akkers) liggen op gronden die van oorsprong al hoger lagen en door het bemesten met potstalmest en heideplaggen nog verder opgehoogd zijn en een bolle ligging hebben gekregen.

Van de boerderijen die aan de overzijde van de es liggen is vaak slechts een deel van de gevel en kap te zien of in sommige gevallen helemaal niets zoals aan de Brinkweg bij Oud-Bergentheim. In een aantal gebieden, waaronder bij Holtheme, Ane, Loozen en Anevelde is dit kleinschalige landschap minder aanwezig. Het typische reliëf van steilranden en essen is daar vaak minder zichtbaar en veel esrandbeplanting is in de loop der tijd verdwenen.

Het diverse Essen- en hoevenlandschap

Het verschil tussen een open- en besloten heideontginningslandschap[/caption]