Plant een haag
Een strak geschoren heg maakt u door struiken (beuk, buxus, liguster, haagbeuk) op rij te planten met steeds een tussenruimte van zo’n 20 cm. Gebruikt u meer dan één soort, zet dan minstens vijf exemplaren van dezelfde soort naast elkaar. Een sneller, gesloten en meer duurzaam resultaat krijgt u door een dubbele rij te planten (10 stuks/m1). Maai voordat u gaat planten de ter plekke aanwezig vegetatie en spit (kleine) plantgaten, of graag een sleuf.
Snoei de heg zo vaak als nodig
Een heg heeft onderhoud nodig om vitaal te blijven, anders holt deze uit en verdwijnt op den duur. Snoei de haag, afhankelijk van de groeisnelheid, twee tot vijf maal per jaar. Bij sterk verminderde vitaliteit kunt u de heg het beste tot enkele – tientallen – centimeters boven de grond afzetten. Snoei de haag niet loodrecht naar beneden, maar laat deze aan de onderzijde iets wijd uitlopen (vooral liguster). Dan blijft de haag dichter.
Vul open plekken op
Open plekken kunt u opvullen door zorgvuldig snoeiwerk of door nieuwe aanplant.
Haagsoorten voor de tuin
Hagen zijn er om het ene perceel van het andere af te scheiden of om vee in een weide te houden of wilde dieren erbuiten, om wind te breken, geluid te verzachten, een natuurlijke groene achtergrond te vormen of om vervelende inkijk tegen te gaan.
Maar ze kunnen ook met een heel ander opzet aangeplant zijn ! Hagen kunnen een verrassingselement zijn, iets wat erachter ligt verbergen of juist suggereren. In het laatste geval werkt een haag ruimtegevend. Het kan ook een perspectivisch en richtinggevend element zijn. En als een haag strak geschoren is, kan het zelfs een levend architectonisch geheel zijn. Een goede haag bestaat uit heesters of bomen met een opmerkelijk dichte, bossige, tamelijk horizontale vertakking. Die takken moeten bij de planten onderling goed in elkaar grijpen, zodat ze als haag ÈÈn geheel vormen. En als ze daarenboven ook nog stekels of doorns ter beschikking hebben, is er sprake van een echt ondoordringbare haag, zoals een meidoornhaag (Crataegus) of een rozenhaag van eglantier (Rosa rubiginosa) of de Japanse bottel- of rimpelroos (R. rugosa).
Kies voor een optimaal landschappelijk effect voor inheemse soorten, of soorten die daar dicht bij in de buurt komen.
A. GROENBLIJVENDE HAGEN
Groenblijvende (wintergroene) hagen zijn bijzonder populair omdat ze het jaar door een dichte groene wand vormen, structuur bieden en vervelende inkijk tegengaan.
Hulstsoorten (Ilex)
Voor een fraaie groenblijvende haag worden hulstsoorten gekozen (er bestaan ook bladverliezende), vaak cultivars van de gewone of scherpe hulst (Ilex aquifolium), de sterkste in ons klimaat. Van deze struik of boom bestaan tientallen cultivars, ook met geel- of witbont blad (liever niet gebruiken), gestekeld of met golvende bladranden, met de bekende rode, maar ook gele en zelfs witte bessen. Bij de meeste is een manlijke plant nodig om aan de vrouwelijke bessen te krijgen. De echte beshulst (‘Pyramidalis’) geeft zeer veel (rode) bessen. De dichtvertakte planten laten zich uitstekend snoeien (ook in allerlei vormen). De ‘Blue Hollies’, Amerikaanse hulstcultivars van de soort Ilex x meserveae geven grote rode bessen en hebben prachtig glanzend blauwgroen blad. De meeste hulsttypen groeien langzaam. Ilex crenata daarentegen lijkt sterk op Buxus maar groeit heel wat sneller en mits enig geduld kan men zo toch een mooie haag van ca 2m hoogte bekomen. Meestal volstaan 2 planten per lopende meter
Venijnboom (Taxus)
Niemand weet precies hoe oud de oudste nog levende taxussen zijn. De schattingen lopen uiteen van 1000 tot wel 3000 jaar. Dat komt daardoor alle oude taxussen hol zijn. Het aantal jaarringen is dus niet meer vast te stellen. In Engeland en Frankrijk staan nog oeroude, holle taxussen met een omvang van 10 tot 12 m. Vanwege de giftigheid voor het vee (vooral voor paarden) zijn in vroeger eeuwen in heel Europa Taxus-bestanden uitgeroeid. Maar deze magnifieke, langzaam groeiende bomen hebben geweldige eigenschappen. Ze willen zelfs onder beuken groeien, lopen moeiteloos uit kaalgesnoeid hout weer uit en uit snoeisel van de belangrijkste soort (Taxus baccata) wordt de stof taxol gewonnen waarmee eierstokkanker wordt behandeld. Van deze conifeerachtige planten (ze vormen een eigen, honderden miljoenen jaren oude plantengroep) zijn veel kweekvormen fantastische haagplanten die zeer goed (ook in vorm) zijn te snoeien. Andere soorten zijn o.a. de Japanse taxus (T. cuspidata) en de kruisingsvorm T. x media. De keuze is groot, ook qua loofkleuren.
Afhankelijk van de maat van de planten zal u 2 tot 5 planten per l/m nodig hebben, op rij geplant .
Liguster (Ligustrum vulgare, Ligustrum ovalifolium)
Ligustrum ovalifolium is nog steeds zeer populair, dankzij de lage aanschafprijs en het snelle groeitempo , bovendien is deze heester halfwintergroen tot volledig wintergroen in zachte winters, enig nadeel is dat er min. 2 – 3 scheerbeurten per jaar nodig zijn en 5-6 planten per lopende meter.
Lage groenblijvende hagen :
Buxus sempervirens of Buxus sempervirens ‘Suffruticosa’ , voorheen veel in kasteeltuinen toegepast, voordelen : compact, wintergroen, strak, nadeel: traaggroeiend ( 4 – 6 / m )
B. BLADVERLIEZENDE HAAGSOORTEN
Meidoorn (Crataegus monogyna )
Crataegus monogyna (éénstijlige meidoorn), deze in de lente mooi bloeiende heester produceert mooie witte , goed ruikende bloem, gevolgd door donkerrode besjes, mede door zijn grote stekelige takken is hij van oudsher ook veel als ondoordringbare haag voor vee gebruikt, het is een ideale broedplaats voor vogels, meidoorn is alhoewel bladverliezend maar 3-4 maand zonder blad, hij loopt als een van de eersten weerom uit . (5 of 10 stuks /m1 )
Haagbeuk (Carpinus betulus) of Beukhaag (Fagus sylvatica)
De Carpinus betulus of haagbeuk wordt zeer vaak als haag toegepast, het is echter helemaal geen beuk, hij behoort immers tot de berkenfamilie (Betulaceae) en is bladverliezend. De Fagus sylvatica (groene beukhaag) en de Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (rode beukhaag) zijn echte beuken en lid van de Fagaceae (beukenfamilie) (5 stuks per l.m of 10 bij een dubbele rij) , ze zijn in tegenstelling tot de haagbeuk bladhoudend maar niet groenblijvend. Verschil in snoei : daar waar u een haagbeuk (Carpinus betulus ) om een mooie volle haag te krijgen best door laat groeien tot hij de gewenste hoogte bereikt heeft en hem pas dan gaat snoeien en toppen, dient u bij een echte beukhaag (Fagus sylvatica ) wel regelmatig te toppen en mag u bij het aanplanten gerust de hoofdtak met 1/3 inkorten.
De bloeiende fruithaag
Wie niet over een kleine of middelgrote tuin beschikt en graag een grote varieteit aan heerlijk onbespoten fruit wenst te combineren met een dichte bladverliezende haag , moet ongetwijfeld voor een fruithaag met oude ziekteresistente fruitrassen opteren. Per lopende meter kan je immers 2 boompjes aanplanten, je krijgt een snelle opbrengst door de zwakke onderstammen, het fruit ligt binnen handbereik en het onderhoud en snoei is ook voor de amateur gemakkelijk. (2 boompjes per lm )
Veldesdoorn, Spaanse aak (Acer campestre)
Deze inheemse soort heeft een zeer dichte takkenstructuur en is aldus goed geschikt voor haagvorming, het is een bijzonder sterke plant die het op iedere niet te droge grond goed doet, één snoeibeurt per jaar volstaat ,- 5 of 10 planten per m1.